Andries De Coker

Notes:

Source Hugo Buts
«i»zie ook de vermeldingen in de kerkrekeningen en dekanale verslagen, opgenomen in 'J. De Brouwer, Gesch van Lede'«/i», «i»buitenpoorter Aalst te Lede in 1586 (SAA 141 f°236v). In de jaren 1590 wordt in de kerkrekeningen van Lede een Andries de Cockere vermeld als metser, mogelijk deze (J. De Brouwer, Gesch van Lede p 271, zonder exact jaartal). Hij herstelde ook in 1590 de doopvont (JDB, Gesch van Lede, p 432).«/i»
«i»Waarschijnlijk is het ook deze Andries De Cokere die van 1588 tot 1592 de (zilveren) medailles leverde aan de kerkmeesters, die deze 'teekenen' verkochten als aandenken aan de bedevaart naar O.L.Vrouw van de Zoete Nood Gods (J. De Brouwer, Gesch van Lede p 406).«/i»
«i»Op 1 maart 1586 kwam Egidius Van Waesberghe als pastoor naar Lede en werd er 'ten huijze van Andries De Cokere' op een pot bier onthaald (J. De Brouwer, Gesch van Lede p 431).«/i»
«i»In de dekanale verslagen die De Brouwer citeert (J. De Brouwer, Gesch van Lede p 487) staat dat de paasplicht door alle pasquanten trouw nageleefd werd, "de enige ketter, Andreas De Coockere, was immers voor 1595 overleden". Als dit over deze zelfde Andries gaat, moet hij pas na 1592 'ketter' geworden zijn, want het is onwaarschijnlijk dat de kerkmeesters en de pastoor zich met een 'ongelovige' zouden ingelaten hebben ... En nu blijkt dat hij in 1595 wel degelijk begraven is en met een kerkdienst herdacht. De vraag is dus hoe die "ketter" omschreven staat. Het is mogelijk dat de pastoor tegenover de deken (die het noteerde in zijn dekanaal verslag) zijn bedenkingen uitte, omdat Andreas niet bepaald een voorbeeld zal geweest zijn met zijn kinderen 'ex adulterio simplice' (overspel), maar om er een 'ketter' van te maken ... «/i»

Died:
'1595 23 julij Andreas De Cokere. Exequiae celebratae sunt decimo octobris' met opmerkelijke "B" in de marge, zelfde als bij doop van zijn zoontje Zacharias

Notes:

source Hugo Buts
landbouwer, geboren circa 1525 te Lede ? (bron: schatting op basis van BP Aalst). «i»Buitenpoorter van Aalst 1554, samen met Clare Swerts (SAA 141 f°24v) (R. Lievens noteert Seberts, maar Swerts lijkt logischer).«/i»
«i»Lucas De Coker pacht van Magdalena Van Lede een "oudt dagwand lants, aen sijn stede" voor 18 schelling per jaar en van Mijnheer Lieven Du Bosch nog 30 roeden land dat met één zijde paalt aan "'tgoedt van den heer in Lede" voor 1 schelling 8 groten per jaar (kohier 20ste penning 1571, rubriek pachten, SAG reeks 28 36/156 fol. 14).«/i»
«i»In de rubriek "eigendom" staat Lucas op folio 83v en 84 (SAG reeks 28 36/156), hij bezit: «/i»
«i»- een stede met huijs ende stal daer hij woent, groot een oudt dachwandt gepresen op 11 ß gr.,«/i»
«i»- noch een oudt dachwandt 50 roeden lants bij Hendricxputte, 7 ß 6 gr.,«/i»
«i»- noch 37 roeden lants daer neven, 2 ß 6 gr.,«/i»
«i»- noch 75 roeden lants bij Hendricxputte, 4 ß 6 gr.,«/i»
«i»- noch een dachwandt lants op den Erpschen putte, 6 ß gr.,«/i»
«i»- noch 75 roeden lants daerneven, 4 ß 6 gr.,«/i»
«i»- noch 60 roeden lants in den Muelenputte, 3 ß gr.,«/i»
«i»- noch 30 roeden lants achter Scockaers lochten, 2 ß gr.,«/i»
«i»- noch 16 roeden lants bij de Cluijse, 10 gr.,«/i»
«i»- noch 2 dachwandt weeden 't Overimpe, 12 ß gr.,«/i»
«i»- noch een dachwandt 40 roeden lants op Beetekenshoeve, 8 ß 6 gr.,«/i»
«i»- noch 2 dachwandt lants ghenaempt de Driesch, 12 ß gr.«/i»
«i»samen 11 dachwandt 58 roeden, geschat op 3 £ 14 ß 4 gr., belast met 3 ß 8 gr. 7 deniers parisis.«/i»
«i»Met deze bedrijfsoppervlakte behoorde Lucas tot de middengroep van boeren in Lede.«/i» Hij woont te Lede.

Lucas married Clara Swerts before 1554 in Lede, East Flanders, Belgium. [Group Sheet] [Family Chart]

Notes:

Married:
Werden buitenpoorters van Aalst in 1554

Notes:

source Hugo Buts
steenhouwer, geboren circa 1490 te Lede ? (bron: als hij in 1520 gronden aankoopt ...). «i»De "Leedse" steenhouwer Zacharias De Cokere maakt op 10 oktober 1520 met de kinderen Van Ceulsbroeck, een contract "omme arduyn uijt te gravene" uit 25 roeden grond (deel van een leen van 5 dagwand 50 roeden) te Lede. Hij betaalt 17 pond groten Vlaams en krijgt daarvoor het recht om er gedurende 6 jaar steen uit te putten, maar moest er zorg voor dragen de "goede grond" afzonderlijk te bewaren. (J. De Brouwer, Geschiedenis van Lede p 252 die verwijst naar de Schepenakten van Aalst, jaar 1520 f° 382). «/i»
«i»Als de "Zacharias, steenhouwer", die in de kerkrekeningen van Lede voorkomt in 1511 déze Zacharias De Cokere is, moet hij zeker voor 1490 geboren zijn (zie J.De Brouwer Gesch van Lede p 257). Bij De Brouwer staat een hoofdstukje over deze steenhouwers, hun daglonen en alaam (zelfde verwijzing)«/i», woont te Lede.

Notes:

Source Hugo Buts
meester steenkapper, geboren circa 1460 (bron: ruwe schatting), «i»vermeld in 1490 als uitvoerder van werken in opdracht van de kerkmeesters te Brussel (bron?) «/i», woont mogelijk te Lede.